Vijf jaar directeur: een terugblik én een blik op de toekomst

Vijf jaar directeur: een terugblik én een blik op de toekomst
Perscontact
Tot oktober vorig jaar stond Geert de Snoo aan het roer van het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW). Een aantal maanden later blikken we met hem terug op vijf jaar directeurschap en praten we over zijn nieuwe rol als directeur onderzoeksbeleid bij de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW).
Geert, hoe gaat het met je?
“Ik heb het reuze naar mijn zin bij de KNAW. Het NIOO is natuurlijk een prachtig instituut, maar dit is ook weer een mooie omgeving. Met nieuwe collega’s en nieuwe uitdagingen. Het werkt natuurlijk anders als je binnen één instituut actief bent, dan kun je de inhoud veel beter overzien. Dat heeft zo zijn mooie kant. Maar nu zijn het heel veel instituten met veel verschillende disciplines. En ook dat vind ik heel leuk, want ik werk graag over grenzen heen en dat kan hier volop.”
Kan je daar een voorbeeld van geven?
“Een van de dingen waar ik mee bezig ben, is het onderzoeken of we meer dingen gezamenlijk kunnen doen. We hebben bij de KNAW tien onderzoeksinstituten (waaronder het NIOO) en twee instituten voor wetenschappelijke infrastructuur. Het zijn allemaal sterke instituten op hun eigen vakgebied en discipline. Maar het is ook interessant om te kijken wat we samen kunnen doen. We hebben al een keer met alle directeuren bij elkaar gezeten om te kijken of er thema’s zijn waar we ons met z’n allen voor zouden kunnen inzetten. Daarbij kun je denken aan een missie, visie en diverse thema’s. Vergelijkbaar met wat we de afgelopen jaren bij het NIOO hebben gedaan. En dat geeft veel energie!”
Hoe is het voor jou om vanuit je nieuwe rol met het NIOO bezig te zijn? Hoe voelt het bijvoorbeeld als je hier weer rondloopt?
“Dat voelt natuurlijk vertrouwd, als een warm bad. We hadden pas een periodiek bestuurlijk overleg met het NIOO. Bij zo’n overleg gaat het over de strategie, wat zijn de plannen, hoe staat het met het budget et cetera. En ik kan niet anders zeggen dan dat Wim (van der Putten, interim-directeur NIOO, red.) en Ingeborg (Oude Lansink, directeur bedrijfsvoering NIOO, red.) het heel goed deden in die nieuwe setting. Op een andere manier vragen aan elkaar stellen, dat was eigenlijk heel leuk.”
Waar kijk je met de meeste trots op terug?
“Ik was er nog niet zo lang en toen kwam corona. Het instituut kende ik eigenlijk nog niet goed, maar we moesten meteen in een soort crisisstand. We zijn open gebleven, dat was het goede nieuws. Er waren wel veel zorgen over de sociale cohesie, maar al lerende zijn we daar toch goed doorheen gekomen!
Iets anders waar ik met trots op terugkijk, zijn de stappen die we gezet hebben in samenwerkingen met bijvoorbeeld Naturalis, Westerdijk en NIOZ, waardoor BiodiversityXL tot stand is gekomen: het Centre of Excellence voor Nederlands biodiversiteitsonderzoek.
En het met elkaar bottom-up maken van een strategieplan voor het hele NIOO was erg leuk, waardoor de evaluatie van het instituut daarna natuurlijk heel goed ging. Het is niet alleen een heel compleet plan, maar ook een door de hele organisatie gedragen plan. Ik hoop dat het daarmee naar de toekomst toe meer betekenisvol kan zijn.”
Hoe zie je jouw eigen toekomst in relatie tot het ecologisch onderzoek?
“Ik blijf natuurlijk nog als onderzoeker actief en blijf dus zeker in de gaten houden wat er allemaal gebeurt bij het NIOO. Niet meer vanuit verbondenheid aan het instituut, maar nog wel vanuit mijn leerstoel in Leiden.”
En over de toekomst gesproken: hoe zie jij die voor het NIOO?
“Ecologie is niet meer weg te denken uit de samenleving. Het vak dat beoefend wordt, de wetenschap, is echt dringend noodzakelijk. Met goede betrouwbare kennis en wat meer voorspellende waarde kan het NIOO hier een heel belangrijke rol bij blijven spelen. En om veranderingen tot stand te brengen is het nodig om te verbinden met enerzijds meer andere (sociale) vakgebieden, maar zeker ook nog hechter met organisaties of delen van de samenleving. Ik was ook blij dat de Maatschappelijke Adviesraad nog tot stand is gekomen in mijn laatste weken. De vragen die we daar kregen waren heel anders dan die vanuit de wetenschap. Daar kan het instituut nog heel erg door groeien. Er is behoefte aan ecologische kennis en met andere partijen moeten we kijken hoe we die kennis kunnen inzetten om veranderingen te bereiken.”
Sinds het vertrek van De Snoo treedt voor de nabije toekomst Wim van der Putten op als interim-directeur van het NIOO. Ook van hem is binnenkort een interview te lezen over zijn achtergrond en hoe hij verder gaat met waar De Snoo al mee bezig was. De verwachting is dat dit voorjaar een nieuwe directeur zal worden benoemd.
De Penicillium geertdesnooi
Tijdens zijn afscheidsreceptie met vele mooie voordrachten vorig najaar ontving De Snoo een bijzonder cadeau. Pedro Crous van het Westerdijk Fungal Biodiversity Institute en voorheen collega-directeur van een Akademie-instituut sprak in zijn speech gepassioneerd over hun samenwerking. Hij mocht bekendmaken dat het Westerdijk Instituut als dank een schimmelsoort naar De Snoo heeft vernoemd: de Penicillium geertdesnooi! Deze soort is gevonden in grond rond zijn lievelingsbloem: een klaproos.
Internationaal tv-optreden
In De Snoo’s laatste weken bij het NIOO, kwam er een tv-ploeg uit Wales langs. Zij kwamen naar Nederland omdat ze ons land als inspiratiebron zien en van ons willen leren op het gebied van ecologie en (herstel van) biodiversiteit. Voor het nieuwsitem bezocht ITV Wales de Markerwadden en het NIOO. Ze spraken met De Snoo over de afnemende biodiversiteit en hoe we deze kunnen repareren.
Media snippet
How Wales can learn from the Netherlands, who are world leaders in conservation
(Oud-)directeur Geert de Snoo spreekt over de biodiversiteit in Nederland
Uitzending van ITV Wales

