Invasieve soorten

Dossier
Door grootschalige veranderingen in klimaat of landgebruik krijgen soorten uit andere werelddelen kansen. Wat is de impact van deze soorten op de lokale ecologie, en wanneer worden ze 'invasief'?
Nutnet
© Ciska Veen / Judith Sitters

Ecologen van het NIOO doen onderzoek naar de invloed van nieuwe soorten op de Nederlandse natuur. De meeste planten, dieren en micro-organismen die zich hier succesvol vestigen, worden na verloop van tijd onderdeel van het ecosysteem. Maar deze exoten kunnen ook overlast veroorzaken. Dan ontstaat de vraag hoe dat komt en hoe een invasie zal verlopen. Van fundamentele wetenschap tot experimenten in het lab en natuurontwikkeling: door ecologische relaties te ontrafelen, ontdekken NIOO-wetenschappers welke factoren bijdragen aan de invasiviteit van exoten.

Invasieve planten zijn vaak ontsnapt aan controle door het bodemleven.

Wim van der Putten

Door de mens of klimaatverandering

Bij de verspreiding van exoten kun je twee vormen onderscheiden, vertelt terrestrisch ecoloog Wim van der Putten. “Tot voor kort kwam een soort vooral met behulp van de mens op een ander continent terecht, bijvoorbeeld per ongeluk via ballastwater van schepen en via vogelvoer of met opzet als zaaigoed. Er zijn bekende voorbeelden van exoten die zich op die manier de afgelopen decennia tot eeuwen in Nederland hebben kunnen vestigen, zoals de Amerikaanse rivierkreeft en de reuzenberenklauw.”

De afgelopen jaren komen soorten door klimaatverandering steeds vaker uit zichzelf ons land binnen. Van der Putten: “Die areaaluitbreiding is de tweede vorm van verspreiding door exoten. Dieren en planten uit het zuiden kunnen zich in Noord-Europa vestigen doordat ons klimaat voor hen gunstiger wordt. Voorbeelden zijn de rijncentaurie en bezemkruiskruid. Die laatste was voor Zuid-Europa dan zelf weer een ‘klassieke’ door de mens geïntroduceerde exoot uit Zuid-Afrika.”

Toch is niet elke uitheemse soort die hier gedijt invasief. “Invasief betekent ‘overlast veroorzakend’,” zegt Van der Putten. Daarbij zijn soorten die allergische reacties veroorzaken de acute boosdoeners, zoals de afgelopen jaren reuzenberenklauw, eikenprocessierups en alsemambrosia. In hun nieuwe leefomgeving worden ze niet opgegeten en daardoor kunnen ze de overhand krijgen.

Uitroeien of laten integreren?

Om de invloed van alle typen organismen in een ecosysteem mee te wegen, wordt bij het NIOO gekeken naar het geheel aan ecologische eigenschappen van een exoot, inclusief de interactie met eventuele concurrenten, samenwerkers en natuurlijke vijanden. Daardoor is beter in te schatten of de exoot invasief gaat worden.

Van der Putten vertelt over het belang van ecologisch onderzoek naar invasieve exoten voor natuurbeleid: “Bij het NIOO stellen we onszelf de vraag: moet je invasieve soorten keihard bestrijden of zijn er middelen om ze te managen? Uitroeien is duur: het kostte de Nederlandse Staat in 2005 al ruim een miljard euro. En dat is zeker niet minder geworden. Bovendien is permanent uitroeien heel lastig en daarom kun je soorten soms beter gecontroleerd zich laten ontwikkelen, waardoor je het naturalisatieproces versnelt.”

Zelf deed Van der Putten onderzoek naar het ontbreken van natuurlijke vijanden in de bodem bij invasieve planten, zoals bij de Amerikaanse vogelkers of 'bospest': een boom die in Europa sinds begin twintigste eeuw op grote schaal is gebruikt in bossen op arme zandgronden. De bodemschimmels die de inheemse vogelkers in de Nederlandse natuur in toom houden, bleken minder effectief bij de Amerikaanse zustersoort, die daardoor zo ging woekeren dat uitroeien eigenlijk niet hielp. Van der Putten: “Invasieve planten zijn vaak ontsnapt aan controle door het bodemleven. Dan ontstaat een dilemma: ga je bodemziektes uit Noord-Amerika introduceren? Dat was een te groot risico voor de inheemse vogelkers én voor bijvoorbeeld de verwante kersen die in de Betuwe geteeld worden.”

Uitdaging bij natuurontwikkeling

Niet alleen voor al bestaande natuur zijn invasieve soorten een risico. Aquatisch ecoloog Liesbeth Bakker is specialist in onderzoek naar rewilding: het ontwikkelen van nieuwe natuur door gebieden te laten verwilderen. Dat kan volgens Bakker ook gepaard gaan met exoten die zich vestigen. “Als een plant het goed doet, kan hij massaal gaan woekeren en daarmee inheemse planten verdringen. Maar na verloop van tijd settlet een soort: insecten passen zich aan en kunnen de planten eten. Invasieve effecten zijn dus vaak tijdgebonden.”

Bij biotische resistentie zorgen interacties tussen soorten dat exoten niet invasief worden.

Liesbeth Bakker

De uitdaging bij natuurontwikkeling is dan ook om te kunnen voorspellen of zo’n plant via de natuurlijke weg binnen redelijke termijn in te dammen zal zijn door andere soorten in de leefomgeving. Bakker: “We zijn eigenlijk op zoek naar wat we de biotische resistentie noemen: hoe kunnen interacties zorgen dat exoten niet invasief worden? Dat proberen we te begrijpen via de eigenschappen van de soorten.”

Virussen van landbouw naar natuur?

Ook onzichtbare invasieve soorten hebben invloed op onze ecosystemen en voedselproductie. Landbouwgewassen kunnen bijvoorbeeld exotische virussen bij zich dragen, die op de akker of in de kas door telers in toom worden gehouden. Maar momenteel is onbekend hoe de landbouw en natuurlijke systemen zulke invasieve virussen met elkaar uitwisselen, en in hoeverre ze ook in de natuur problemen veroorzaken.

Wilde planten zijn mogelijk een reservoir waar virussen zich als het ware in schuil kunnen houden, ook invasieve soorten.

Mark Zwart

Micro-ecoloog Mark Zwart werkt in het lab veel met het komkommermozaïekvirus. Dat is een virus dat 1200 plantensoorten kan infecteren, zowel landbouwgewassen als wilde planten. Zwart: “Wilde planten zijn mogelijk een reservoir waar virussen zich als het ware in schuil kunnen houden, ook invasieve soorten. We zouden ze graag in wilde gemeenschappen en de landbouw willen monitoren, zodat je kunt vaststellen of er uitwisseling is. Dat is tot nu toe niet systematisch gedaan.”

Bij het managen van invasieve soorten die zich écht niet laten uitroeien of indammen, kun je als laatste oplossing nog kijken of ze ook positieve effecten kunnen hebben. Van der Putten: “Heel soms is het een optie om ze te oogsten en de biomassa te gaan gebruiken. Die mogelijkheid zou je bijvoorbeeld bij de Amerikaanse vogelkers kunnen overwegen, want kersenhout is een waardevol product.”

Experts

Toepassingen

  • Natuurbeleid
  • Natuurbeheer