Bodemleven onder toekomstbestendige bossen
Stikstofdepositie en klimaatverandering leiden tot bodemverzuring en verdroging. Hierdoor neemt de vitaliteit van bossen sterk af. In Het Nationale Park De Hoge Veluwe wordt geprobeerd bossen te revitaliseren. In een grote proef worden 43200 jonge bomen aangeplant in 432 proefvakken. De proefvakken worden verdeeld over 8 locaties door het park om verschillen in bodemgesteldheid en ook voldoende herhalingen in het onderzoek op te nemen. Wintereik, berk, boswilg, ratelpopulier, veldesdoorn en hazelaar worden aangeplant. Dit zijn “rijkstrooiselsoorten” die mineralen uit de ondergrond naar boven brengen, waar ze via de afgevallen bladeren weer in de bovengrond terechtkomen.
Een belangrijke vraag in het onderzoek is hoe de bodem kan worden verbeterd. Vóór het planten wordt in de helft van de plots steenmeel aangebracht. Een deel in het plant gat en een deel wordt breedwerpig uitgestrooid op het oppervlak. Hiermee wordt de bodem een beetje minder zuur gemaakt. Na het planten wordt bij elke jonge boom een beetje grond aangebracht dat afkomstig is uit een goed ontwikkeld bos. Dit wordt ook wel “bodem-enten” of “bodemtransplantatie” genoemd. Met deze bodem wordt ook bodemleven aangebracht. Dit bodemleven bevat onder andere bacteriën, schimmels, aaltjes, springstaarten en mijten. In een handvol met grond zitten wel 5000 soorten en meer dan 10 miljard individuen.
Het bodemleven zorgt ervoor de bosbodem zich beter ontwikkelt en dat de bladeren beter worden afgebroken. Een deel van de afbraakproducten en ook het bodemleven, nadat het is afgestorven, dragen bij aan de koolstofvastlegging in de bodem, waardoor de bodem broeikasgassen vastlegt. Dat is goed om klimaatverandering te beperken. Daarnaast bevat het bodemleven ook soorten die samenwerken met de bomen. Hierdoor kunnen de bomen in tijden van droogte beter overleven. Ook zitten er soorten in die ervoor zorgen dat de samenstelling van het bos divers blijft, doordat ze de ontwikkeling van snelle groeiers in toom houden.
Het onderzoek gaat 4 jaren duren. In die tijd willen we vaststellen wat de beste bodembehandeling is: steenmeel, bodem-enten, of beiden. Ook weten we dan bij welke boomsoorten dit het beste werkt en ook onder welke bodemomstandigheden. Na de vier jaren worden de bosopstanden verder opgevolgd, want het duurt tientallen jaren voordat de bomen groot zijn. In die tijd kunnen we nog heel wat leren over de beste receptuur voor een klimaat-slimme bosbodem.