Waar zijn de kleine zwanen gebleven?
Waar zijn de kleine zwanen gebleven?
Bijna 13 kilometer per jaar. Zoveel is de afgelopen 50 jaar het overwinteringsgebied van trekvogel de kleine zwaan naar het oosten verschoven. Dit betekent dat de soort andere bescherming nodig heeft dan gedacht, blijkt uit onderzoek onder leiding van het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW) in het tijdschrift Global Change Biology.
Waarom gaat de beschermde kleine zwaan zo achteruit in Ierland en Engeland, en deels ook in hun belangrijkste overwinteringsgebied Nederland? “De achteruitgang in aantallen klopte niet met het beeld van broedsucces en overleving. Dat was de aanleiding voor dit onderzoek,” legt dierecoloog Rascha Nuijten van het NIOO uit.
De eerste aanwijzing was dat de aantallen overwinterende zwanen in Duitsland juist stijgen in plaats van dalen. Een internationaal onderzoeksteam ging aan de slag, met mensen uit Estland en het Verenigd Koninkrijk (Wildfowl & Wetlands Trust).
Tussen toendra en delta
In tegenstelling tot zijn ‘neef’ de knobbelzwaan trekt de kleine zwaan over lange afstanden. Namelijk tussen zijn broedgebied op de Russische toendra en het overwinteringsgebied in onder andere Noordwest-Europa.
“We vonden dat zowel de overwinteringsduur als het overwinteringsgebied van de zwanen is veranderd in de afgelopen 50 jaar,” vertelt Nuijten. “De periode is verkort: dat noemen we 'short-staying'. En het gebied is sterk naar het oosten verschoven: 'short-stopping'.” En waardoor komt dat? “We zien eenzelfde oostwaartse verschuiving van de 5°C-lijn in de winter in Europa. Dit suggereert, dat de verschuiving van de zwanen verband houdt met de opwarming van het klimaat.”
Toch niet zo traditioneel
In plaats van een cosy plekje in Engeland of Nederland kiest een gemiddelde kleine zwaan tegenwoordig voor een plek honderden kilometers oostelijker om de winter door te brengen. Ze komen er nu later aan en vertrekken er ook eerder dan rond 1970. In totaal duurt hun ‘wintervakantie’ daardoor bijna 9 weken korter, schatten de onderzoekers. Echt vakantie is het trouwens niet: het is een tijd om te herstellen en ‘op te vetten’ voor de belangrijke reis naar het broedgebied in de lente.
Should I stay or should I go? Nuijten weet het antwoord: “Opvallend was dat individuele zwanen hun verblijfsduur in het wintergebied niet aanpasten tijdens hun leven. De verandering die we vinden komt dus volledig door verschuivingen tussen generaties.” Dat is anders voor de trekafstand. Daar zagen de onderzoekers naast de verandering tussen generaties ook dat zwanen tijdens hun leven al hun trektocht inkorten. “Voor een soort die altijd als traditioneel werd gezien, is dit een spannende bevinding.”
Gevolgen natuurbeleid
De zwanen lijken zich dus tot op zekere hoogte te kunnen aanpassen aan het klimaat. Gevolgen daarvan in andere delen van het jaar zijn nog niet duidelijk. Maar het heeft in ieder geval gevolgen voor de beste manier van bescherming van deze soort. Nuijten: “Dit betekent dat bepaalde plekken veel minder belangrijk en andere veel belangrijker zijn geworden voor de zwanen. De dynamiek van de soort, bijvoorbeeld in relatie tot klimaatverandering, moet meegenomen worden in het natuurbeleid.”
Voor meer informatie:
- Onderzoeker Rascha Nuijten, afdeling Dierecologie, Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW), r.nuijten@nioo.knaw.nl
- Onderzoeker prof. dr. Bart Nolet, afdeling Dierecologie, Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW) en IBED, Universiteit van Amsterdam, b.nolet@nioo.knaw.nl
- Hoofd wetenschapscommunicatie Froukje Rienks, Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW), tel. 06-10487481 / 0317-473400, f.rienks@nioo.knaw.nl