Ecofactsheet: trekvogels en vogelgriep

Ecofactsheet: trekvogels en vogelgriep
Welk griepvirus?
Je hebt vele soorten vogelgriep. Ze worden onderscheiden door bepaalde eiwitten aan de buitenkant van het virus: de H’s (16 verschillende) en de N-en (9 stuks), die in allerlei combinaties voorkomen. Daarnaast heb je laagpathogene vormen (mild) en hoogpathogene vormen (ernstige ziekteverschijnselen, vooral bij pluimvee).
De vogelgriep die eind 2014 in Nederland werd aangetroffen is H5N8 en is hoogpathogeen.
Waar komt het vandaan?
Dit virustype is het eerst gesignaleerd in China in 2010. Waarschijnlijk is het daar ontstaan in tamme, vrije-uitloop eenden. Daarna is het in zowel wilde vogels als pluimvee gesignaleerd in Zuid-Korea en Japan (o.a. in wintertaling, siberische taling, vlekbekeend, wilde eend, rietgans, kolgans en kleine zwaan). In Zuid-Korea waren er grote uitbraken van vogelgriep bij pluimvee begin 2014.
Het virus dat in Nederland werd aangetroffen - in 5 pluimveebedrijven zonder vrije uitloop - is genetisch onderzocht. Het blijkt vrijwel identiek aan dat in Oost-Azië, en komt dus daar vandaan. Ook elders zijn intussen gevallen van H5-vogelgriep geconstateerd: in Duitsland, Groot-Brittannië, Italië, Hongarije, de Verenigde Staten en Canada (in dat laatste geval bleek het om H5N2 te gaan, waarvan het H5-deel zeer grote gelijkenis vertoont met het H-deel van H5N8).
Wilde vogels en pluimvee
Wilde vogels kunnen veel beter tegen vogelgriep dan kippen. Vooral watervogels – eenden, zwanen, ganzen, steltlopers, meeuwen – dragen van nature vaak (milde) vogelgriepvirussen met zich mee zonder daar zichtbaar ziek van te zijn. Ze zijn wel een aantal dagen minder actief.
Voor pluimvee is het veel gevaarlijker. Bepaalde milde vogelgriepjes - van het type H5 en H7 - kunnen in pluimvee muteren tot hoogpathogene, voor hen zeer dodelijke griep (‘vogelpest’). Wilde vogels kunnen daarna die hoogpathogene versie krijgen van pluimvee (‘spill back’). Sommige wilde vogels worden ook van deze hoogpathogene vormen niet ziek, en kunnen het dus verder verspreiden.
Hoe kwam het virus in Nederland?
Dat is nog altijd de vraag. Vogelgriepvirussen kunnen zowel via transport van pluimvee en pluimveeproducten, mest etc. verspreid worden, als door wilde vogels (zowel trekkers als niet-trekkers). Tot nu toe is er voor geen enkele besmettingsroute eenduidig bewijs. Zonder meer zekerheid hierover, weten we niet wat effectieve maatregelen zijn voor nu en de toekomst.
Wintertaling in Duitsland
In Duitsland zijn vorig jaar op Rügen, zo’n 50 kilometer van de uitbraak in een kalkoenenfarm, een aantal eenden geschoten. Van de 6 op vogelgriep onderzochte eenden waren er 3 vrij van griep, 2 drager van milde griepvarianten en 1 (een wintertaling) drager van H5N8. Dit was de eerste wilde vogel in Europa die drager bleek te zijn. Hij vloog nog gewoon rond, dus was er niet erg ziek van. Het feit dat deze vogel H5N8 had, geeft nog geen uitsluitsel over de besmettingsrichting.
In de standaard monitoringsprogramma’s in Europa en vooral Nederland waarbij regelmatig monsters worden genomen in o.a. eendenkooien was het virus tot dan toe niet vastgesteld.
Trekroutes op aarde
De wilde vogels in Oost-Azië trekken niet naar onze streken. ‘Onze’ trekvogels ontmoeten hen wel in hun broed- en ruigebieden in Siberië. Daar zou eventueel vogelgriep overgedragen kunnen worden, in een soort ‘vogelgriep-estafette’. Bij het bemonsteren van verschillende soorten watervogels in het hoge noorden zijn tot nu toe slechts spaarzaam vogelgriepvirussen aangetroffen. In bloedmonsters kun je ook zien of er eerder infectie geweest is. De monitoring bij o.a. eenden zou in dit gebied uitgebreid moeten worden.
Vogelgrieponderzoek onder wilde vogels
Als het H5N8 door wilde vogels is overgebracht, dan zou het virus aan te tonen moeten zijn in de natuur. Daarom zijn zo snel mogelijk na de uitbraken onderzoeksteams van Erasmus MC, Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW)/Vogeltrekstation en Sovon aan de slag gegaan om monsters te nemen en te analyseren in de wijde omgeving.
Het NIOO bemonsterde in november 2014 knobbelzwanen, kleine zwanen en verschillende soorten eenden. Van alle soorten is poep verzameld. Van knobbelzwanen en kleine zwanen zijn er ook uitstrijkjes gemaakt van keel en cloaca. Ook zijn er van de zwanen bloedmonsters genomen.
Op 1 december 2014 maakte staatssecretaris Sharon Dijksma (Economische Zaken) bekend dat er in poepmonsters van twee smienten in de omgeving van Kamerik (provincie Utrecht) vogelgriep was aangetroffen. De genetische gelijkenis van het in deze smienten aangetroffen virus met het virus dat sinds 2010 rondwaart in Oost-Azië is groot: dit duidt op een gemeenschappelijke oorsprong. In een smient die in september 2014 in Siberië werd geschoten is ook H5N8 aangetroffen, en wel een vorm die genetisch tussen de Europese en Aziatische H5N8-virussen in ligt. Deze vondst lijkt de theorie te ondersteunen voor een indirecte verbinding via een pleisterplaats waar eenden uit beide regio’s elkaar ontmoeten (lees verder in het wetenschappelijke artikel hierover).
Verdere ontwikkelingen
In Nederland zijn veel maatregelen om de verspreiding van vogelgriep te voorkomen inmiddels alweer opgeheven. Dat wil niet zeggen dat de griep nu uit Europa is verdwenen.
Kort na de jaarwisseling vonden onderzoekers een zieke mantelmeeuw vlak over de Duitse grens bij Delfzijl. De vogel bleek besmet met het H5N8-virus. Recenter is in het oosten van Duitsland, in Anklam, een zieke kip aangetroffen in een dierenpark. Ook in Hongarije stak het virus de kop op. In Nederland zijn de laatste tijd alleen enkele kleine uitbraken van milde vogelgriep van andere grieptypes geweest.
Het laatste nieuws (13 april 2015): bij een tweede uitgebreide bemonsteringsronde heeft het NIOO eind februari 2015 ook één smientenkeutel verzameld, waarin het Erasmus MC via testen in het lab opnieuw H5N8 aantoonde. Het virus was dus nog recent aanwezig. De smienten zijn inmiddels uit Nederland vertrokken om elders te broeden.
(Laatste update: 13-04-2015)