De 'circulaire economie' is een van de buzztermen, maar wel een serieuze. NIOO-directeur Louise Vet was eerder te gast bij het programma DebatLabb, waar zij met Jan Douwe Kroeske en anderen sprak over de circulaire economie. Wat voor conclusies zijn er voor ecologen te trekken? Waar komen we verder mee?
Door circulair reporter Stephan van Duin
"Iets met de economie. Dat die beter wordt." Het programma begon met dit antwoord van twee jonge meisjes op de vraag ‘wat is een circulaire economie?’. Een ontnuchterende maar hoopgevende opmerking aan het begin van het debat. Want hoewel de meeste ondervraagden op straat niet wisten wat een circulaire economie inhoudt, was het juist deze jongste generatie die het wel als iets positiefs zag. De eerste ‘les’ voor ecologen is dan ook:
Jullie denkwijze staat aan de basis van de circulaire economie, maar overschat niet hoeveel de gemiddelde Nederlander daarover weet of van begrijpt.
Louise Vet legde als eerste spreker uit wat de parallellen tussen de ecologie en de economie zijn. In een ecosysteem worden grondstoffen continu hergebruikt en voor diverse processen ingezet: de blaadjes die van de bomen vallen zijn voedsel voor wormen, micro-organismen, en uiteindelijk weer voor de boom zelf. Onze economie, die nu een lineair proces van productie naar afval kent, moet dit principe ook gaan toepassen. Een dergelijk systeem is dan ook geen groeiende economie met groeiende afvalbergen, maar een die ronddraait in cirkels. Het verdienmodel is niet langer ‘kopen en weggooien’, maar ‘leasen en teruggeven’. De tweede ‘les’ voor ecologen:
Denk niet alleen als bioloog, maar ook als ondernemer, als entrepreneur. De processen die in de ecologie ontdekt worden hebben waarde, en in een circulaire economie moet die erkend en benut worden.
In het programma waren ook Florens Slob van afvalverwerkingsbedrijf Van Gansewinkel en wethouder Maarten van Poelgeest uit Amsterdam te gast. Slob stelde dat we op het gebied van afval al bezig zijn circulair te worden, met zo’n tweederde van het Nederlandse afval dat op een bepaalde manier opnieuw ingezet wordt. In potentie is zelfs 80 procent van het afval op kantoor goed te hergebruiken. Maar het hangt af van hoe je het inzamelt en verwerkt, en dat is een keuze. Let op bij de derde ‘les’ voor de ecoloog:
Het verschil tussen ecologie en economie is dat economische kringlopen bestaan uit lagen van waarde; niet alles dat nu onder ‘circulair’ valt wordt ook echt opnieuw ingezet. Een deel verdwijnt in de verbrandingsoven omdat hergebruik niet rendabel is. We moeten ernaar streven die gelaagdheid uit de economie te halen en alles opnieuw in te zetten. Dat kan door daar bij het ontwerp van producten al rekening mee te houden.
Op de dag dat DebatLabb werd opgenomen maakte Fairphone bekend al hun 25.000 exemplaren verkocht te hebben. Van Poelgeest roemde dit soort initiatieven omdat ze uit de bevolking zelf komen en op kleine schaal al circulair zijn. Maar het kan ook vanuit de overheid: Amsterdam wil dat de tweede fase van de op eilanden gelegen wijk IJburg zelfvoorzienend wordt, zodat er geen leidingen naartoe gelegd hoeven te worden. Hij is van mening dat kringlopen zoveel mogelijk lokaal gesloten moeten worden. De vierde ‘les’ voor de ecoloog is daarmee:
Gebruik je unieke manier van denken om de circulaire economie een feit te maken. Trek de parallellen tussen de ecologie en de economie, en signaleer waar de kansen liggen. Overheden zijn log, inwoners vaak onwetend. De taak is daarom tweeledig: initiëren en informeren. En een vleugje inspireren.
Aan het eind kan geconcludeerd worden dat de circulaire economie een weg is die iedereen wel in wil slaan, maar dat het zo multidisciplinair is dat het soms lastig is te bepalen wie de eerste stap moet zetten. Burgers, bedrijven, politici en wetenschappers moeten dus de stappen nemen die ze zelf kunnen zetten, en zo elkaar vooruit helpen.
Bekijk het debat hier!