In één handjevol aarde kun je wel meer dan 5000 verschillende soorten bodemleven aantreffen, schrijft Van der Putten in zijn 'Perspectives' artikel in het nummer van Science van 13 januari.
"Samen vormen ze een gigantisch symfonieorkest. Je kunt daarin verschillende groepen onderscheiden, elk met hun eigen type instrument. Maar om de muziek te volgen moet je naar al die instrumenten samen luisteren."
Aanleiding voor die uitspraak zijn twee artikelen in hetzelfde nummer van Science, van Jonathan Bennett (et al) en van François Teste (et al).
Allebei leggen ze nadruk op complexe combinaties van interacties tussen planten en 'hun' bodemorganismen om de bovengrondse diversiteit van plantengroei te verklaren.
En allebei baseren ze zich daarbij met name op veldonderzoek. "Tot nu toe", zegt Van der Putten, "kwam het bewijs voor de belangrijke rol van het bodemleven vooral uit kleinschalig onderzoek in kassen, onder gecontroleerde omstandigheden."
Maar nu niet één maar twee onderzoeksteams hun resultaten in belangrijke mate in het veld verzameld hebben, kan de rol van het bodemleven volgens de NIOO-onderzoeker niet langer meer ter discussie staan.
Bij het onderzoek van Bennett ging het om de diversiteit van Amerikaanse bossen. De onderzoekers keken naar het wel en wee van twee boomsoorten, die elk met een verschillend soort schimmel rond of in hun wortels worden geassocieerd.
Daarvoor plantten ze zaailingen in het bos. Wat bleek? De schimmels die de wortels penetreerden in plaats van eromheen te groeien, beschermden 'hun' bomen minder goed tegen ziekteverwekkers.
Maar dat betekende ook dat er in de buurt van de volwassen bomen meer zaailingen konden groeien van andere soorten. Meer diversiteit dus dan bij de bomen met beter beschermende schimmels.
Voor Wim van der Putten is het bewijs dat je niet alleen naar succesvolle symbioses met planten moet kijken om een goed beeld te krijgen van de rol van het bodemleven. Ook negatieve interacties zijn van belang.
Overigens waren de resultaten van het andere door Van der Putte besproken onderzoek, dat François Teste deed in Australië, op hetzelfde punt eerder neutraal. De specifieke omstandigheden van de locatie spelen dus waarschijnlijk ook een rol, concludeert de nieuwe 'reviewing editor'.
Wie er uiteindelijk eerste viool speelt in het 'bodemsymfonieorkest' van Van der Putten blijft een lastige vraag. Zijn het de schimmels, die diversiteit in de hand werken? Of juist de ziekteverwekkers, die door de schimmels "min of meer succesvol" overstemd worden in het grotere geheel?
In de toekomst is volgens Van der Putten meer onderzoek nodig naar de mechanismes die hieraan ten grondslag liggen, en naar de rol van de omstandigheden. Dat kan ons een belangrijke stap verder brengen "op weg naar beter beheer van ecosystemen en het behoud van diversiteit".