Het project werd uitgevoerd in opdracht van de Colorado State University in de VS, waar Ramirez op dat moment postdoctoraal onderzoek deed, en de Universiteit van Colorado te Boulder.
In de bodem van Central Park troffen de onderzoekers duizenden verschillende micro-organismen aan. Nog geen vijfde daarvan was eerder vastgelegd in databases op het vakgebied.
Onder wat voor omstandigheden deze micro-organismen floreren, en wat voor rol ze mogelijk spelen bij het bevorderen van de bodemvruchtbaarheid, is vooralsnog een groot vraagteken.
Wel is duidelijk dat een gevarieerde microbiële levensgemeenschap van groot belang is om de bodem gezond te houden, en zo te zorgen voor schone lucht en schoon water en voedsel.
De wetenschappers legden de bodemmonsters uit Central Park naast monsters uit 52 andere locaties: van Alaska tot aan Antarctica. De mate van diversiteit bleek nauwelijks te verschillen. Alleen Antarctica vormde een uitzondering.
Een verklaring voor de overeenkomsten is dat ondergrondse micro-organismen in tegenstelling tot dieren of planten niet of nauwelijks afhankelijk zijn van het klimaat. De zuurgraad van de bodem en de hoeveelheid koolstof spelen een veel grotere rol dan bijvoorbeeld de temperatuur.
Daardoor vind je in zeer uiteenlopende klimaten toch dezelfde variatie aan microben, zolang er maar een vergelijkbare mate van diversiteit bestaat in de bodemomstandigheden.
Dat geldt dus net zozeer voor de arctische toendra als voor het beroemdste stadspark van de VS. Of zoals Frank Sinatra al zong over New York: if you can make it there, you'll make it anywhere...
De resultaten van het onderzoek zijn gepubliceerd in de nieuwste editie van Proceedings of the Royal Society B en zijn te vinden op de website.