Bij het veer blijkt dat we niet de enigen zijn die dit van plan zijn. Bijna alle parkeerplaatsen zijn vol en er staat een enorme lange rij voor de kaartverkoop. We sluiten ons aan bij de rij wachtenden en na een klein half uur blijkt dat de veerboot vol is. Gelukkig blijkt er een extra boot te gaan, om 11 uur. We liggen een klein uurtje lui op de dijk en komen pas tegen 12 uur aan op het eiland. Snel fietsen we naar de Herdershut, eten daar een boterham en gaan daarna de kwelder op.
Het is wam en dat maakt het gesleep met deze reuze GPS tot een vermoeiende bezigheid. Dat slepen is nog niet zo erg, hoort er een beetje bij. Wat het echt erg maakt zijn de vele dazen die op de kwelder rondvliegen. Zwarte regendazen, en dan niet een paar maar vele tientallen. Ze steken niet, maar bijten en dat bijzonder goed. Zo goed dat ze dwars door onze T-shirts heen bijten. Dat is bijzonder pijnlijk en maakt het werken bijna onmogelijk. Het enige wat echt helpt is blijven bewegen en niet stil te gaan staan. Maar omdat ik de metingen doe moet ik bij elk nest ongeveer 10 seconden helemaal beweegloos stil staan (de SDGPS doet tien metingen achter elkaar en neemt daarvan het gemiddelde). En dan komen die dazen met z’n allen zich op me storten. Van me afslaan kan ik ze dan niet, en de een na de ander begint me te bijten. Ik tel de seconden af en kan dan pas me weer bewegen en proberen de dazen van me af te schudden…
Maar, we zijn geen watjes en zetten door en na een paar uur in de verzengende hitte zijn de metingen bijna allemaal gedaan. We pakken onze spullen in, snelwandelen naar onze fietsen en zijn dan rap weer in de Herdershut om daar in de schaduw bij te komen. De volgende dag moeten we nog een paar metingen doen en dan is ons veldwerk op Schiermonnikoog bijna klaar. Maar daarover in een volgend blog meer.
Overigens hebben we al een heel aantal metingen van de eerste en tweede serie met elkaar vergeleken. De super GPS doet zijn werk bijzonder goed. Tussen beide metingen zitten ongeveer 2-3 weken en het verschil in de gemeten hoogte is voor de meeste nesten maximaal 5 mm… bijna verwaarloosbaar! Hoewel het laatste deel van de tweede serie metingen niet echt een pretje was, weten we nu wel dat de getallen die we hebben kloppen. En dat maakt het afzien vele malen minder erg!