Achtergrond
Waterplanten (macrofyten) zijn essentieel voor het goed functioneren van een aquatisch ecosysteem. Ze houden het water helder door directe concurrentie om voedsel met de algen aan te gaan. Ook bieden ze beschutting aan jonge en volwassen dieren, zoals vissen en (macro)invertebraten. Ze kunnen dienen als voedsel en wortelende soorten kunnen het sediment stabiliseren, waardoor er minder opwerveling van slib optreedt. In het recente verleden zijn er veel voedingstoffen als stikstof (N) en fosfor (P) in het milieu terecht gekomen door menselijke invloeden (bemesting in de landbouw, vanuit rioolwater). Dit had in wateren over de hele wereld vaak een afname van ondergedoken waterplanten met de daarbij horende dieren tot gevolg. (Giftige) algen profiteerden juist van de voedselrijke situatie en domineerde veel ondiepe wateren. De afgelopen jaren is de waterkwaliteit verbeterd, maar zitten er nog veel voedingsstoffen in het ecosysteem. Waarschijnlijk mede hierdoor zien we tegenwoordig steeds vaker woekering van enkele dominante (soms uitheemse) wortelende waterplanten. Dit leidt tot een ongewenste situatie voor zowel de maatschappij als de natuur. In de jaren 70 en 80 van de vorige eeuw was er ook veel overlast van woekerende waterplanten. Toen was dit echter het gevolg van de toenemende eutrofiëring van veel oppervlaktewateren.
Een veelgebruikte methode om de ergste overlast te verminderen is het letterlijk maaien en afvoeren van de woekerende waterplanten. Er zijn veel verschillende technieken en methoden die worden toegepast. Ook al is er een handreiking geschreven met voorgestelde beheer methoden (Rijkswaterstaat, 2012), de effecten van maaien en de manier waarop het beste gemaaid kan worden zijn nog lang niet allemaal duidelijk. Om deze reden gaat het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW) in samenwerking met Waterschap Zuiderzeeland (WZZL) twee verschillende maaiboten onderzoek op hun effecten op het ecosysteem. De boten verschillen in type aandrijving.
De stage
Specifiek gaan we onderzoeken wat de korte termijn effecten (1 jaar) zijn van de verschillende maaimethoden met name op de vegetatiestructuur, algendichtheid, het zuurstofgehalte van het water en nutriëntenbeschikbaarheid in ondiepe stadswateren.