PERSBERICHT
Succes bacterie nu te volgen op schaal die er toe doet
22 maart 2012. Tot voor kort ging het in proeven met bacteriën altijd om gemiddelden. Eigenschappen zoals groeisnelheid of enzymactiviteit kon je eigenlijk alleen maar meten als je genoeg bacteriën had, en dus was elk meetresultaat automatisch een gemiddelde van miljoenen exemplaren. Maar net als planten en dieren vertonen ook bacteriën onderlinge variatie, zelfs als het klonen zijn. Remus-Emsermann onderzocht daarom de ecologie van die individuen: “Hoe verschillen zij, en hoe reageren ze op elkaar en hun omgeving?” Zijn onderzoek, gefinancierd door NWO, voerde hij uit met de bacterie Erwinia herbicola die zogenaamde biofilms vormt op bladeren van planten.
Door een nieuwe methode te ontwikkelen kon hij meten hoe succesvol individuele bacteriën zijn in het produceren van nakomelingen. Met andere woorden: hoe vaak ze delen. Hij doopte de methode CUSPER – omgekeerd gelezen ‘repsuc’, afkorting van ‘reproductief succes’. CUSPER gebruikt een groen fluorescerende merkstof die bij elke deling van een bacterie met de helft vermindert. Daardoor kun je aan de concentratie merkstof in een individuele bacterie aflezen hoe vaak deze zich gedeeld heeft. Zo toonde hij aan dat het onderzochte blad grote verschillen vertoonde: plekken zoals nerven of bladharen bleken veel ‘bewoonbaarder’ te zijn dan de rest van het bladoppervlak. Op deze plaatsen vinden de Erwinia-bacteriën namelijk meer voedsel.
De methode van Remus-Emsermann kan ook in andere bacteriële omgevingen gebruikt worden. Denk aan bodems, bioreactoren en zelfs de menselijke darm. Zo helpt CUSPER hem bij zijn missie: “Respect voor de individuele bacterie.”
De promotie vindt plaats in de Aula van de Vrije Universiteit, De Boelelaan 1105, Amsterdam op dinsdag 27 maart om 13.45 uur (route).
Proefschrift: The Ecology of Bacterial Individuality
Zie http://dare.ubvu.vu.nl/handle/1871/33156.
Meer afbeeldingen zijn als download beschikbaar. Bron: NIOO-KNAW